Dyscalculie

gezondheid24-01-2016 | 1924 x bekeken

Dyscalculie: kenmerken - tips en aanpak van rekenproblemen

Rekenstoornis

Dyscalculie is een rekenstoornis, waarbij het kind een hardnekkig probleem heeft met het aanleren en het vlot en nauwkeurig ophalen en toepassen van reken-wiskundekennis. Bij een kind met dyscalculie gaat het rekenen veel moeizamer dan op grond van zijn/haar totale intelligentie verwacht mag worden. Dat wil zeggen: de rekenachterstand komt niet overeen met het vermogen tot leren op andere gebieden, zoals lezen.
 
Kinderen met dyscalculie gaan ondanks veel en gericht oefenen (bijna) niet vooruit. Het automatiseren komt niet of slechts moeizaam tot stand. Vaak heeft een kind met dyscalculie weinig (ruimtelijk) inzicht, moeite met klokkijken en geen sterk geheugen.

 

Rekenprobleem of rekenstoornis?

Als een kind rekenproblemen heeft, dan wil dat nog niet zeggen er sprake is van een rekenstoornis. Rekenproblemen horen bij het ontwikkelen van getalbegrip en reken- en probleemoplossende vaardigheden.
Als het inzicht van het kind toeneemt, verdwijnen veel rekenproblemen vanzelf. Een ander deel van de rekenproblemen vermindert na adequate didactische begeleiding. Bij een rekenstoornis verdwijnen de problemen niet, ook niet na langdurige oefenen.
 

 

De rekenproblemen van kinderen met dyscalculie kunnen onderling erg verschillen. Er zijn drie hoofdvormen van dyscalculie: 

  • Moeite met het lezen en opschrijven van cijfers en getallen.
  • Cijfers en getallen op de verkeerde plek zetten.
  • De rekenregels niet (meer) beheersen.

 

Feiten

  • Dyscalculie komt voor bij ongeveer 2-4% van alle kinderen. Sommige internationale onderzoeken zeggen rond de 6%. 
  • Dyscalculie komt zowel bij jongens als bij meisjes voor.
  • Dyscalculie komt vaker voor bij kinderen met een laag geboortegewicht, vroeggeboorte of alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap.
  • Bij dyscalculie speelt erfelijkheid een grote rol.
  • De comorbiditeit bij dyscalculie is hoog. Dat wil zeggen dat er naast dyscalculie ook vaak sprake is van een andere stoornis, zoals een taalstoornis, een geheugenstoornis, een rijpingsstoornis, een aandachtsstoornis of een visueel-ruimtelijke stoornis. Concrete voorbeelden hiervan zijn dyslexie en ADHD. 
  • Uit onderzoek blijkt dat een samenhang is tussen dyscalculie en dyslexie 
  • Dyscalculie komt ongeveer even vaak voor als dyslexie.

 

Kenmerken

Het is belangrijk om dyscalculie vroeg te signaleren. Hoe eerder het kind passend onderwijs krijgt, hoe beter het is. Dit kan de ernst van de problemen verminderen en ervoor zorgen dat het kind beter meekomt in de klas.
Hieronder volgen symptomen in de kleutertijd en vanaf groep drie. Een kind hoeft niet aan alle symptomen te voldoen om dyscalculie te hebben. Wel is het zo: hoe meer signalen, hoe groter de kans op dyscalculie.

 

Kenmerken bij kleuters

  • Het kind heeft moeite met het vergelijken van hoeveelheden.
  • Het kind kan kleine hoeveelheden niet in één keer overzien.
  • Het kind kan niet vlot tot tien tellen.
  • Het kind heeft moeite met synchroon tellen (tegelijk tellen en aanwijzen) en resultatief tellen (bepalen van aantal voorwerpen).
  • Het kind heeft een zwakke ruimtelijke oriëntatie en een gebrekkig richtinggevoel.
  • Het kind kan vormen en kleuren niet snel benoemen.
  • Het kind vindt het moeilijk om constructies van blokken of lego na te bouwen.
  • Het kind heeft een zwak auditief geheugen.
  • Het kind heeft moeite met rekentaal, rekenregels en symbolen.
  • Het kind heeft geen belangstelling voor puzzels en telactiviteiten.

 

Kenmerken vanaf groep 3

  • Het kind slaat getallen over bij het tellen.
  • Het kind heeft problemen met de plaats van getallen en heeft weinig inzicht in het de getalopbouw. Schattend rekenen is erg lastig.
  • Het kind vindt het moeilijk om getallen die ze hoort of denkt op te schrijven en maakt veel fouten in het correct lezen en schrijven van getallen. Bijvoorbeeld: getallen omkeren.
  • Het kind is erg traag bij het maken van berekeningen.
  • Het aanleren en automatiseren van getal- en volumebetekenissen gaat moeizaam. Sommige onderdelen blijven hardnekkige problemen opleveren, zoals lange sommen, de sprong over het tiental en/of de tafels van vermenigvuldiging.
  • Het kind vindt het lastig om de instructie te onthouden.
  • Het kind gebruikt eenvoudige procedures. Bijvoorbeeld: het blijft op de vingers tellen in plaats van rekenen met tientallen.
  • Het kind pakt taken niet op een handige manier aan, maakt veel fouten bij een stapsgewijze aanpak en vindt het moeilijk om een strategie te volgen.
  • Het kind vindt het moeilijk om de essentie van een taak te doorzien en legt geen verbanden met eerder opgedane kennis.
  • Het kind heeft een zwak kortetermijngeheugen en het langetermijngeheugen is minder efficiënt gestructureerd. 
  • Het kind heeft een grote hekel aan rekenen.
  • Het kind kan emotionele problemen krijgen, zoals faalangst.

 

Positieve kant

Laten we de positieve kant niet vergeten. Kinderen met dyscalculie hebben hun eigen talenten. Vaak zijn deze kinderen creatief en artistiek. Ze kunnen erg vernieuwend zijn. Sommigen blinken juist uit in sport. Het is belangrijk om te letten op de talenten van het kind en een school of beroep te kiezen wat bij het kind past.

 

Diagnose

In Nederland mag de diagnose dyscalculie alleen gesteld worden door een arts, gezondheidszorgpsycholoog of een orthopedagoog die opgenomen is in het BIG-register. 
 
Voordat een diagnose gesteld wordt, moet uitgesloten zijn dat er een andere verklaring is voor de  rekenproblemen. Bijvoorbeeld door slecht onderwijs, didactische verwaarlozing of een andere stoornis. Ook moet de school kunnen aantonen dat met een halfjaar lang intensieve hulp de achterstand niet afneemt. 
 
De diagnosticus kan een dyscalculieverklaring afgeven. Hierin staat op welke gebieden de rekenproblemen zich voordien en welke specialistische hulp nodig is. Ook staat erin welke voorzieningen en aanpassingen het kind nodig heeft. 

 

Protocol ERWD

Het Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie (ERWD) biedt een stappenplan voor passend rekenwiskundeonderwijs. Het protocol biedt handreikingen voor de preventie van rekenwiskundeproblemen. Er staan richtlijnen in om problemen vroegtijdig te signaleren en te verhelpen. Het doel is om de kwaliteit van de begeleiding van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen of dyscalculie te verhogen.
Het Protocol ERWD richt zich op het rekenwiskunde-onderwijs aan alle leerlingen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar in het basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs.

 

Tips voor de leerkracht

Als afsluiting nog enkele concrete tips voor de leerkracht:

  • Geef het kind meer instructie- en oefentijd, bijvoorbeeld door middel van verlengde instructie of preteaching.
  • Zorg voor uitgebreide inoefening aan de hand van de volgende stappen: eerst voordoen, dan samen doen, tenslotte zelf doen.
  • Biedt één strategie tegelijk aan. Doe dit dan intensief.
  • Oefen de deelvaardigheden expliciet.
  • Beperk de momenten van zelfstandig werken.
  • Geef dagelijks automatiseringsoefeningen.
  • Geef directe feedback; moedig aan en geef positieve feedback.

 

bron: http://wij-leren.nl/dyscalculie-artikel.php

Reageren